Tell me more

Je gebruikt say en tell om aan te geven dat er iets gezegd wordt, maar je kunt ze niet op dezelfde manier gebruiken. Toch worden deze twee vaak door elkaar gebruikt en bestaat er nog wat verwarring over wanneer je welke van de twee moet gebruiken. Dit gaan we in dit blog voor je ophelderen zodat jij say en tell nooit meer door elkaar haalt. Maak je ook de oefening aan het einde ook om de stof toe te passen?

Het verschil tussen say en tell

To say

Laten we met say beginnen. Als je iets vertelt gebruik je deze vorm, die ‘zeggen’ betekent. Je kunt deze vorm echter niet gebruiken om te zeggen dat je iets direct aan iemand vertelt of dat iemand direct iets aan jou vertelt.

X David said me that he had a lot of work to do.
✓ David says he’s making progress.
✓ What are you saying?

Je kunt say ook gebruiken om iemand te quoten. Dit lijkt misschien heel erg op iets aan iemand vertellen, maar het verschil zit hem in het feit dat het hier om een directe quote van iemand gaat, het is dus iets wat iemand letterlijk zegt en het gaat niet om aan wie de persoon het vertelt.

✓ David said: “I will be done by tomorrow, Jane”.

Verder kun je say ook gebruiken in de constructie: say [iets] to [persoon]:

✓ Has he said something to you about his behavior?
✓ He always says hello to me.
X He always says to me hello.

To tell

Je raadt het waarschijnlijk al, tell betekent dan ‘geven van informatie aan een persoon’ en deze vorm gebruik je wel als je iets aan iemand vertelt. Een vorm van tell wordt daarom ook vrijwel altijd gevolgd door een persoon aan wie het verteld wordt, bijvoorbeeld: David, her, my sister, you, me, etc. Je gebruikt tell dus als je informatie verschaft aan iemand en vice versa.

✓ David told me that he had a lot of work to do.
X David tells he’s making progress.
✓ They told me to help him finish his paperwork.
✓ He told me about his extensive research.
✓ What are you trying to tell me?

Oefening over say en tell

Vul het juiste antwoord in:
01. He __________ you would be working at the German office this week.
02. Mark and Harold are trying to __________ that the deadline is too strict.
03. __________ me, how long have you worked at Company X?
04. Has he __________ anything to you about the project he’s currently working on?
05. Ryan __________ our project leader that he didn’t agree with his approach.
06. Have you __________ Lucy about the big sale we made this morning?
07. They __________ they would investigate how the system could have malfunctioned.
08. She __________ me Daniel had finished the report.
09. Who __________ you could sign that contract without consulting the rest of the board first?
10. We __________ you now and we won’t __________ it again, these are the deadlines and you must abide by them.

De antwoorden (niet spieken!)
1. said, 2. say, 3. Tell, 4. said, 5. told, 6. told, 7. said, 8. told, 9. said, 10. tell, say

⭐️ Nooit meer nadenken over een goede Engelse zin?

Met de online training Improve Your Grammar kun je zelf aan de slag om je grammatica op orde te krijgen. Vervoegingen, werkwoordstijden en woordvolgorde. Zo fijn om deze kennis paraat te hebben. Klik hier voor alle info over deze praktische en duidelijk opgezette online training. Een goede basis is goud!