engelse voorzetsels

De Engelse voorzetsels at, in & on

Engelse voorzetsels doordringen als ware insluipers elke Engelse tekst. En vaak sta je helemaal niet stil bij deze woordjes, die vaak maar 2 letters bevatten. Totdat je ze zelf moet gebruiken. Want hoe zat het ook alweer?

Met meer gemak Engels spreken? Zo doe je dat! (Spoiler: je hoeft niet terug de schoolbanken in.)

Eerder gaven we al aan hoe ingewikkeld Engelse voorzetsels kunnen zijn door 10 veelgemaakte voorzetselfouten op een rijtje te zetten. In dit artikel leggen we je meer uit over de voorzetsels at, in en on: de voorzetsels die het meest gebruikt worden om tijd en plaats aan te geven.

De Engelse voorzetsels: at, in & on

AT

Je gebruikt at allereerst om een specifieke tijd van de dag aan te geven. Let’s meet at 2 AM.

Daarnaast gebruik je at om een specifieke locatie aan te geven. I parked my car at the end of the road.

Let op: als je een straatnaam gebruikt, gebruik je at alleen als je het exacte adres hebt zoals in de zin: My sister lives at 62 Willow Road. Mis je het huisnummer? Dan gebruik je geen at, maar on (My sister lives on Willow Road).

Ook gebruik je at als je het hebt over evenementen (at a conference, at a meeting, at a concert) of de locatie van een evenement (at the library, at the town hall).

Je gebruikt at om een stop tijdens een reis aan te geven, zoals in de zin: The train to London stops at Birmingham.

Tot slot zijn er een aantal standaard uitdrukkingen waarbij je at gebruikt. Dit noemen we ook wel phrasal verbs. Hier zijn geen vaste regels voor: deze uitdrukkingen moet je gewoon kennen. Gelukkig schreven wij een heel aantal artikelen over phrasal verbs op ons blog. Een paar voorbeelden van zulke standaard uitdrukkingen zijn at school, at work, at church of at somebody’s house.

IN

Met in kun je langere tijdsperioden aangeven. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een maand, een jaargetijde, jaar, eeuw of een nog langere periode. Voorbeelden zijn: In September I’ll move to Portugal, Most rain falls in the winter of In the future, everybody can pay with their phone.

Als je het hebt over steden of dorpen, gebruik je ook in: Anna lives in Manchester. Tom decided to live in the city.

In gebruik je ook als voorzetsel voor plekken die afgesloten zijn of grenzen hebben. Denk hierbij aan een tas (die is afgesloten) of een bos (een bos heeft duidelijk grenzen; het is aanwijsbaar waar een bos stopt en een ander landschap begint). The keys are in my bag. Tom’s walking the dog in the forest.

En ook bij in geldt dat er een hele hoop vaste uitdrukkingen zijn: in the newspaper, in bed, in the hospital, in the sky, in the water…

ON

On wordt gebruikt om dagen van de week aan te geven en om een specifieke dag of datum aan te geven: I’m working on Saturday. On his birthday, Peter will fly to Toronto. We met on July 2nd, 2004.

Je gebruikt het voorzetsel on ook als je het hebt over een oppervlak: There is a painting on the wall. There is an explanation on the blackboard.

En, opnieuw, je gebruikt on bij standaard uitdrukkingen: on the left, on the right, on the [first/second/…] floor, on the radio, en nog een hele hoop.

Is het zo helder hoe deze Engelse voorzetsels werken? If not, kun je hieronder altijd een vraag stellen.

⭐️ Nooit meer nadenken over een goede Engelse zin?

Met de online training Improve Your Grammar kun je zelf aan de slag om je grammatica op orde te krijgen. Vervoegingen, werkwoordstijden en woordvolgorde. Zo fijn om deze kennis paraat te hebben. Klik hier voor alle info over deze praktische en duidelijk opgezette online training. Een goede basis is goud!

Reacties (1)

Reactie of vraag? Dat kan hieronder.

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *