De 7 meest gemaakte fouten in het Engels!

Betrap jij jezelf weleens op een onnodig foutje in het Engels? Vast wel! De meeste e-mails moeten snel af en dan is het bijna onvermijdelijk. Of dat er Nederlandse woorden in je tekst staan, ‘en’ in plaats van ‘and’, bijvoorbeeld? Dat kan de beste overkomen, maar van alle fouten die je kunt maken, zijn er een aantal die gewoon echt niet nodig zijn. Zorg dat je de volgende 7 meest gemaakte fouten in het Engels niet maakt en je correspondentie ziet er meteen een stuk netter uit.

Met meer gemak Engels spreken? Zo doe je dat! (Spoiler: je hoeft niet terug de schoolbanken in.)

7 meest gemaakte fouten in het Engels

1. too, two of to

too = te, ook.
It is too cold. – Het is te koud.
I like Spain, too. – Ik houd ook van Spanje.

two = twee
I have two suitcases. – Ik heb twee koffers.

In alle overige gevallen gebruik je to.
I don’t want to go. – Ik wil niet gaan.

2. than – then

than gebruik je alleen in vergelijkingen.
My house is bigger than yours. – Mijn huis is groter dan dat van jou.

then = dan, toen
Then she said: ‘Really.’ – Toen zei zij: ‘Echt?’

3. there – their – they’re

there = er, daar
There are five companies. – Er zijn vijf bedrijven.

their = hun (bezittelijk voornaamwoord)
That is their mistake. – Dat is hun fout.

they’re = verkorte vorm van they are, zij zijn
They’re very busy right now. – Ze zijn heel druk op dit moment.

4. your – you’re

your = jouw, jullie (bezittelijk voornaamwoord)
This is your pen. – Dit is jouw pen.

you’re = de verkorte vorm van you are, jullie zijn of jij bent
You’re late again. – Je bent weer te laat.

5. it’s – its

it’s = verkorte vorm van it is, het is of de verkorte vorm van it has, het heeft
It’s too late now. – Het is nu te laat.
It’s been five days since he left. – Het is vijf dagen geleden dat hij is vertrokken.

its = bezittelijk voornaamwoord, zijn of haar
The dog ate its meat. – De hond at zijn vlees.

6. where – were – we’re

where = het vragend voornaamwoord waar
Where is she? – Waar is zij?

were – verleden tijd van het werkwoord to be (zijn), was of waren
They were not ready yet. – Ze waren nog niet klaar.

we’re = verkorte vorm van we are, wij zijn
We’re very happy. – We zijn heel blij.

7. a – an

A en an zijn het onbepaald lidwoord ‘een’.

A staat voor een woord dat in de uitspraak met een medeklinker begint.
a book (een boek) – a university (een universiteit) – a house (een huis)

An staat voor een word dat in de uitspraak met een klinker begint.
an orange (een sinaasappel) – an hour (een uur)

Aan welke fouten kun jij je mateloos ergeren? Laat het ons weten in een reactie hieronder.

🚀 Hoe kun je jouw zakelijk Engels SNEL professionaliseren?

Let us help! Wij leren je graag hoe je beter in het Engels kunt communiceren. Met meer gemak, impact en zelfvertrouwen. Wil je weten hoe? Neem dan snel een kijkje bij ons praktijkgerichte aanbod. Volg de link naar alle: zakelijk Engels trainingen. Of maak direct een – vrijblijvende – afspraak door hier te klikken.

Reacties (1)

Reactie of vraag? Dat kan hieronder.

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *