De apostrof is één van de meest verwarrende leestekens in het Engels. Wanneer gebruik je ‘m nou wel, wanneer niet, en wat zijn de verschillen precies? Zoals je misschien wel weet is het toch erg belangrijk om de apostrof op een correcte manier wel (of juist niet) toe te passen. Verkeerd gebruik kan namelijk zorgen voor een compleet betekenisverschil! Wel of geen apostrof gebruiken maakt namelijk het verschil tussen een samentrekking of bezit aangeven. In dit artikel geef ik je de concrete regels van het apostrofgebruik in het Engels. Zo hoef je het nooit meer fout te doen!

HOW TO SPEAK ENGLISH WITH EASE
Ontdek hoe je je zakelijk Engels zo snel mogelijk up-to-speed krijgt voor jouw rol, functie en werksituatie.
De apostrof bij samenvoegingen
Bij samenvoegingen wordt een zelfstandig naamwoord of een bijwoord samengevoegd met een werkwoord. De apostrof vervangt één of een aantal letters die bij die samenvoeging vervallen.
Soort | Zonder samenvoeging | Met samenvoeging |
Een Engelse zin met are | You are, we are | You’re, we’re |
Een Engelse zin met have | You have, we have | You’ve, we’ve |
Een Engelse zin met not | Is not, has not, would not | Isn’t, hasn’t, wouldn’t |
Een Engelse zin met is | She is, who is | She’s, who’s |
Een Engelse zin met am | I am | I’m |
Een Engelse zin bij would | You would, we would | You’d, we’d |
Een Engelse zin bij will | You will, we will | You’ll, we’ll |
De apostrof bij bezit aangeven
Wanneer je bezit wil aangeven in het Engels, hoef je vaak alleen een apostrof en een –s toe te voegen aan het zelfstandig naamwoord wat je wil gebruiken. Dit geldt zowel voor enkelvoud als meervoud. Wanneer het woord dat je wil gebruiken op een -s eindigt, hoef je alleen een apostrof toe te voegen.
Voorbeelden
Suzie’s company
A room’s interior
The children’s playground
The ladies’ room
The coworkers’ society
En… don’t worry! Veel mensen, zélfs native speakers van het Engels, vergissen zich soms.
> Is het nou its of it’s?
It’s a great day to take a long walk today. (samenvoeging)
The office desk is broken. Its top is completely ruined. (bezit)
> You’re of your?
This is your company. (bezit)
You’re 2 hours late! Where were you? (samenvoeging)
> Who’s of whose?
Who’s the host of today’s meeting? (samenvoeging)
Whose office is this? (bezit)
> Their, they’re, of there?
His office is over there. (plaats)
Their company was short of funds. (bezit)
They’re not in the meeting hall yet. (samenvoeging)
Lukt het jou om deze verwarringen once and for all de deur uit te zetten? Of heb je misschien nog vragen? Laat het me weten in de reacties! Wil je jouw zakelijk Engels verbeteren? Bekijk hier onze Zakelijk Engels Cursussen.